woensdag 27 november 2013

Column: De Rangorde



Wie huisdieren heeft weet dat er in huis een rangorde heerst. Het is mij inmiddels heel duidelijk hoe die rangorde er bij ons thuis uitziet. En ook wie er onderaan die pikorde bungelt.

Bovenaan de rangorde prijkt onze 'directeur' Tommy. Ons huis is eigenlijk zijn huis. En alles wat wij doen, doen we voor hem. De loungeset op het balkon. Voor hem. De dekentjes op de bank. Voor hem. De verse bos bloemen op tafel. Voor hem. Ook de dingen waar hij eigenlijk niets om geeft zijn voor hem. Het yoghurtschaaltje dat poes Annabel zo graag uitlikt... hij vindt het niks, maar hij drukt er wel zijn snuit tussen als we het Annabel gunnen. Om vervolgens zijn neus op te halen en het schaaltje onaangeraakt achter te laten.

Annabel heeft weinig in te brengen bij Tommy. Soms vind ik dat wel sneu, maar ik realiseer me ook dat het er bij hoort. We kunnen niet allemaal de belangrijkste zijn. Zo zie ik ook wie de belangrijkste mens is in huis. Dat is Chef Voederbak. Ik zie het in de twee paar kattenoogjes die me teleurgesteld aankijken, wanneer ‘s morgens ik als eerste de slaapkamerdeur open. 'Oh, is zij het. Daar krijgen we niks van.' Maar ik merk het ook aan de hoeveelheid kopjes en knuffels die mijn vriend krijgt. Aan hoe hij wordt verwelkomd, als hij na een dag werken thuis arriveert. Terwijl de twee viervoeters voor mij nauwelijks hun kopje optillen.

Soms beklaag ik me om mijn underdog-positie. Ik zet mij immers ook in voor het welzijn van onze kleine huisgenoten. Telt dat dan niet? Maar eerlijk is eerlijk; een aanstelling als Chef Kattenbak brengt me niet het aanzien dat mijn vriend – Chef Voederbak – geniet. ‘Eh, hoezo denk jij aanspraak te kunnen maken op dit hoekje van de bank? Jij ruimt mijn poep op, weet je nog…?’ Ik zie het Tom gewoon denken.

Laatst probeerde ik mijn positie wat op te vijzelen door een functieroulatie voor te stellen. Ik werd nog net niet uitgelachen. Mijn vriend laat zich natuurlijk niet naar de bodem van de rangorde verwijzen. En gelijk heeft hij. Dus er zit niets anders op: ik accepteer mijn lage positie in ons huis. Ik ben er slechts om te dienen. Dat doe ik met liefde… dat dan weer wel.